top of page

Eetstoornissen en Equine Assisted Therapy

Eetstoornissen : Als eten een obsessie is

Elk mens is dagelijks met eten bezig. Logisch, eten is immers noodzakelijk om in leven te blijven. We eten ook voor de gezelligheid, om iets te vieren of om onszelf te troosten. Tegelijkertijd is slank zijn de norm. Er zijn maar weinig mensen die nooit op dieet zijn (geweest).
Voor mensen met een eetstoornis is voedsel een obsessie geworden. Hun leven wordt beheerst door eten, calorieën en afvallen. ‘s Ochtends vragen ze zich eerst af wat ze die dag wel of niet mogen eten. En aan het einde van de dag zitten ze vaak vol gevoelens van schaamte en walging wanneer ze zich niet aan hun voornemens hebben gehouden. Eten is voor deze mensen een constante bron van angst en spanning.

Drie veel voorkomende eetstoornissen:

Anorexia Nervosa

Mensen met anorexia nervosa (magerzucht) zijn doodsbang om dik te worden, ook al zitten ze ruimschoots beneden het gewicht dat voor hun lengte normaal en gezond is. Vermageren is voor hen een verslaving geworden. Het geeft hen houvast, een gevoel van controle en het gevoel ergens heel goed in te zijn. Met een ijzeren wil onderdrukken ze hun honger. Eten doen ze meestal volgens een dwangmatig patroon.
Mensen die anorexia hebben, beseffen meestal terdege dat hun omgeving het extreme lijnen afkeurt en probeert hen aan het eten te krijgen. Daarom gebruiken ze allerlei uitvluchten en trucs. Verder sporten mensen met anorexia vaak fanatiek. Zo proberen ze het afvallen te versnellen.

Boulimia Nervosa
Mensen die aan boulimia nevosa (vraatzucht) lijden, hebben regelmatig heftige eetbuien. Ze proppen alles in hun mond wat eetbaar is, zonder iets te proeven, tot alles op is. Tijdens zo’n aanval zijn ze elke controle over zichzelf kwijt en eten ze soms uren aan een stuk. Hierna moeten ze van zichzelf braken of laxerende/vochtafdrijvende pillen slikken om niet aan te komen. Na een eetbui volgt meestal een tijd van fanatiek lijnen.
Mensen met deze eetstoornis ontlenen hun zelfwaardering aan de discipline waarmee ze op gewicht blijven of een eetpatroon kunnen volhouden. Hun voornemen om normaal te eten strandt echter steeds weer. Na elke eetbui schamen ze zich vreselijk en voelen ze zich schuldig en zwak.
Mensen met boulimia nervosa hebben vaak een normaal gewicht, al kan dit in korte tijd sterk wisselen. Anders dan bij anorexia is dit probleem meestal niet aan de buitenkant zichtbaar, al denken mensen met boulimia zelf van wel.

Overeenkomsten en verschillen
Het verschil tussen mensen die dwangmatig hongeren en mensen met eetbuien lijkt groot. Maar mensen met deze eetstoornissen hebben veel gemeen. Ze zijn:

- geobsedeerd door alles wat met eten, gewicht en lichaamsomvang te maken heeft.
- extreem bang om aan te komen en dik te zijn.
- vervreemd van hun lichaam. Ze willen er controle over hebben en negeren daarbij de signalen van honger en verzadiging.
- ze zien hun lijf altijd als dikker dan het werkelijk is en hebben er een afkeer van.
- ze verbergen hun eetproblemen zoveel mogelijk en leiden zo een dubbelleven, met uitvluchten, trucs en leugens.

De scheidingslijn tussen beide stoornissen is niet altijd scherp te trekken. Eén derde van de mensen met anorexia heeft ook eetbuien, die eindigen met braken of het gebruik van laxeermiddelen.

 

Binge Eating Disorder
Een derde veelvoorkomende eetstoornis is Binge Eating Disorder (BED) ofwel vreetbuistoornis. Net als bij boulimia hebben mensen met BED regelmatig eetbuien. Alleen proberen ze het voedsel niet kwijt te raken door laxeermiddelen te gebruiken of te braken. Het gevolg is dat ze erg dik worden. Daardoor is deze stoornis veel zichtbaarder.​

 

Achtergronden
Eetstoornissen ontstaan meestal door een combinatie van psychische, sociale en biologische factoren.
Psychische factoren of persoonlijke eigenschappen spelen een grote rol bij het ontstaan van eetstoornissen. Mensen met anorexia en boulimia hebben vaak een aantal eigenschappen gemeen. Dat zijn een negatief zelfbeeld en erg weinig zelfvertrouwen, het gevoel tekort te schieten, de angst om afgewezen te worden en een neiging tot perfectionisme. Ook ze vaak moeilijk hun emoties uiten.
Bij mensen met anorexia wordt het extreme afvallen vaak gestimuleerd door het gevoel ‘ergens goed in te zijn’ en door de complimentjes die ze aanvankelijk krijgen over hun uiterlijk. Anorexia begint dan ook vaak met normaal lijnen.

Eetstoornissen ontstaan meestal in of na de puberteit, een levensfase met grote veranderingen. De eetstoornis kan een reactie zijn op de veranderingen, die als angstig en bedreigend worden ervaren. Andere sociale factoren die een rol kunnen spelen, zijn schokkende en ingrijpende gebeurtenissen, zoals fysiek geweld, incest of andere vormen van seksueel misbruik. Traumatische ervaringen zijn een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van boulimia. Het modebeeld van de slanke, succesvolle vrouw en de dwang om te lijnen zijn ook van invloed op het ontstaan van eetstoornissen. Dat geldt ook voor de hoge en vaak tegenstrijdige eisen die de huidige maatschappij stelt, vooral aan vrouwen.
Een biologische factor is erfelijkheid. Er zijn aanwijzingen dat eetstoornissen in bepaalde families vaker voorkomen. Sommige ziektes, waaronder suikerziekte en depressie, kunnen eveneens eetproblemen in de hand werken. Als de eetstoornis eenmaal aanwezig is, houdt de verstoring van het honger- en verzadigingsgevoel de stoornis in stand.

​​

Therapie helpt
Door behandeling overwint 30 to 40% van de mensen de eetstoornis vrijwel geheel. Bij ongeveer één derde blijft de eetstoornis bestaan, maar worden de problemen vaak veel kleiner. Deze mensen kunnen ondanks hun eetstoornis goed functioneren. Een derde van de mensen herstelt niet van de eetstoornis en heeft deze de rest van het leven. De kans op vroegtijdig overlijden is relatief groot (10%) als gevolg van ernstig ondergewicht of veelvuldig braken.
De behandeling richt zich allereerst op verbetering van lichamelijke conditie, om uit de risico-situatie te geraken en in staat te zijn tot mentale activiteit (dus therapie). Wanneer hierin verbetering is opgetreden richt de behandeling zich , naast het aanleren van een gezond eetpatroon, op de oorzaken van de eetstoornis. Dan kunnen problemen aan de orde komen zoals het negatieve zelfbeeld, de verstoorde lichaamsbeleving, het omgaan met spanningen, verdriet en andere emoties en het leren stellen van realistische eisen.

Eetstoornissen en Equitherapie of Equine Assisted Therapy
Paarden uiten zich in lichaamstaal en hun contact houdt veel lijfelijkheid in. Omgaan met een paard confronteert de klant zeer direct met lichamelijk contact. Zij die daar moeite mee hebben kunnen veel van paarden leren. Mensen met eetstoornissen zijn vaak volledig van hun lichaam en gevoelens vervreemd. Maar ook de daarmee gepaard gaande seksuele trauma's, ervaringen met lichamelijk geweld, automutilatie, angsten, contactproblemen (vermijding) en moeite met hun houding houden verband met lichamelijkheid. In paardrijden (maar ook in grondwerk) komen heel veel van deze elementen samen.

Vrouwen met eetstoornissen nemen in relaties vaak de ondergeschikte positie in. Zij passen zich aan, vallen het liefste niet op en doen er alles aan om niemand tot last te zijn. Dit is terug te zien in de relatie met het paard. Op het paard wordt hun karakteristieke lichaamshouding snel duidelijk. Ze trachten zich zo licht mogelijk te maken, zitten op het paard lichtjes naar voren, houden de adem in en zijn vaak gespannen en angstig. Zij kunnen op het paard leren om deze innerlijke spanning op te merken en los te laten, zich op te richten, het lichaam langer te maken, goed door te ademen en hun gewicht leren toe te vertrouwen aan het paard.
De beweging van het paard maakt onherroepelijk een en ander in hen los – zowel fysiek als emotioneel. De klant zit rechtop, voelt beweging in zijn lichaam, laat zichzelf zien en heeft een zeer direct fysiek contact met gevoelige en erogene zones. Voor vrouwelijke klanten met seksuele problemen (incestervaring, verkrachting, aanranding) speelt er nog een ander aspect mee. Zij hebben vaak last van verkrampte spieren in de bekkenbodem of schakelen het gevoel in hun bekken volledig uit. Door paard te rijden en zadelcontact, kunnen ze in het bekken langzaam aan weer gevoelens toelaten. Ze leren die spieren bij het rijden weer soepel te gebruiken. Ze krijgen het gevoel terug dat ze controle hebben over hun eigen lichaam.
In lichaamsspanningen zitten vaak ervaringen opgeslagen die niet via het bewustzijn toegankelijk zijn.
Bepaalde spanningen en lichaamssignalen bij de klant geven mogelijk een indicatie van seksuele problematiek, zo moet bij de klant die strak in zijn lijf zit, aanhoudend trilt, geen contact maakt, niet flexibel is in de heup of geen verbinding lijkt te hebben tussen boven- en onderlichaam gedacht worden aan seksueel misbruik.

Door het waarnemen van de door het paard overgedragen bewegingsimpulsen, tijdens de (voltige-) oefeningen, worden deze spanningen blootgelegd en opgelost en zijn gevoelens weer bereikbaar.
Door het wegvallen van de spanningen kunnen er nieuwe corrigerende ervaringen worden opgedaan. Ter ondersteuning kunnen er ademhalings- en ontspanningsoefeningen gedaan worden.
Via het paard hebben mensen met eetstoornissen de mogelijkheid om nieuwe relatiepatronen te leren kennen en uit te proberen.
Bovendien kunnen ze met een paard lichamelijk contact hebben en zichzelf zijn, zonder dat ze op hun hoede hoeven te zijn. Dus veilig. Gedragen worden door een paard is voor deze vrouwen heel belangrijk en biedt bescherming. Het kan voldoen aan de behoefte zich gedragen te voelen en de behoefte aan geborgenheid – iets dat ze lange tijd voor zichzelf ontkend hebben.

Besluit: Tijdens de equitherapie kan de klant met een eetstoornis opnieuw in contact komen met het lichaam en de steun en bevestiging van het gedragen worden door het paard ervaren. Er wordt gewerkt aan het negatieve zelfbeeld, de verstoorde lichaamsbeleving, het omgaan met spanningen, verdriet en andere emoties.​

Literatuur:

Therapeutisches reiten unter beziehung des familiensystems, Pia Strausfeld, DKThR-Sonderheit, 1994
Heilpädagogisches Reiten als bestandteil der psychotherapie, Monika Mehlem, Therapeutisches Reiten, 1994, 1: 5-8.

 

Terug naar hoofdpagina

Equine Assisted Therapy

Horse & Wisdom

bottom of page